Zomertijd: alle tips op een rij
Auteur: Stephanie Molenaar, 28 maart 2025

De klok gaat weer vooruit! En dan pas merk je hoe zeer je op gewoontes bent gestoeld. Al helemaal als je jonge kindjes hebt.
Wat maakt die klokwisseling een gedoe of juist niet? En hoe ga je hier het beste mee om? Dat vind je in dit artikel.
Eerst even dit…
Die zomertijd, of überhaupt het wisselen van de klok, 2 keer per jaar altijd een ding. Feit is natuurlijk dat je even moet wennen aan een uur tijdverschil. Omdat het lichaam nu eenmaal van voorspelbaar houdt. Dat is prima te doen als je respecteert hoe die biologische klok werkt: geef het tijd, neem wat meer rust, heb aandacht voor het afbouwen van de dag en de kracht van routine en werk met de zeitgebers waarmee je lichaam zich steeds synchroniseert aan de omgeving.
Maar…
Het is andere koek als je biologische klok nog in ontwikkeling is (jonge kindjes) óf juist verder aan het veranderen is, want dit is een levenslang proces! Onze klok begint vroeg, alle baby’s zijn immers vroege vogels, om steeds wat meer te vertragen, alle pubers immers nachtuilen, dan te stabiliseren op basis van genen en gewoonten, het maatschappelijk ritme waar 40% van de bevolking in past, om weer te vertragen. Zo rond 60 jaar merk je dat echt, vanaf je veertiger jaren verschuift het ritme namelijk naar een vroeger tijdstip maar dit gaat niet over een nacht ijs. Het betekent: eerder moe zijn en eerder wakker worden. Daarbij komt nog een verminderde amplitude: de intensiteit van de dagelijkse hormonale en fysiologische schommelingen (bijvoorbeeld melatonine productie) kan afnemen, wat bijdraagt aan minder diepe en meer gefragmenteerde slaap. Ook word je steeds minder gevoelig voor de externe tijdsindicatoren (zeitgebers) waardoor je 24-uursklok minder stabiel is. En dat brengt slaapklachten, moeheid, meer willen slapen. Andersom gaat dit ook op: als je klokje nog in ontwikkeling is, heb je juist ‘saaiheid’ nodig om deze goed in te stellen. Een uur tijdverschil lijkt weinig, maar heeft impact op de slaap-waakcyclus van een baby, waardoor er een verstoord slaappatroon kan komen (moeite met in- of doorslapen en opstaan). Juist de consistente routines, het aanpassen van de maaltijden en goed blootstellen aan ochtendlicht (en dimmen in de avond) werkt ondersteunend en dan is het met een weekje wel gewend.
Dus: de kleine kinderen krijgen een merkbare verstoring in het slaapritme, ouders kunnen wat meer aan de bak (op tijd waken, fijn laten inslapen), en de senioren voelen zich niet zo kwiek. Dat allemaal voor een uurtje meer licht in de avond, in een seizoen waarin al meer licht is en ook dit het slapen kan verstoren. Zodat we ons lichaam dwingen om twee uren verwijderd te zijn van onze geografische positie (we zijn GMT en niet CET) en zo niet echt te kunnen synchroniseren. Waardoor we minder slapen, met impact op gezondheid, focus, geluk, energie, productiviteit e.a.
Ieder jaar weer hetzelfde verhaal. Ik begin die ezel die twee keer die steen treft eigenlijk heel erg slim te vinden. Want de ezel leert van zijn eerdere fout en denkt aan zijn gezondheid. Het is allang bekend dat de klokwisseling een meetbare impact heeft op de volksgezondheid, ziekenhuisopnames nemen toe in de dagen na de klokwisseling, gezondheidsproblemen ook. Nu de vraag: wat doen we er écht aan?






Van een huilbaby naar de eerste kinderslaap- en onrustdeskundige. Van de enige Nederlandse slaapmethode zónder huilen naar de eerste (hbo) opleiding kinderslaapcoach. Om te zijn wie je nodig had zodat je verhaal nooit die van een ander wordt, dat is Droomritme. Het ging niet over een nacht ijs. Wel met veel passie en daadkracht.










